

John Sell Cotman
GB
47
Kunstwerken
1782 - 1842
Levensduur
Biografie van de kunstenaar
John Sell Cotman (1782–1842) was een vooraanstaande Engelse kunstenaar uit de Romantiek, geroemd om zijn landschapsschilderijen, aquarellen en etsen. Als leidende figuur van de Norwich School of painters wordt zijn werk gekenmerkt door formele eenvoud, structurele helderheid en een innovatief gebruik van vlakke kleurwassingen, wat zijn composities een bijna abstracte kwaliteit gaf die zijn tijd vooruit was. Geboren in Norwich als zoon van een zijdehandelaar, trotseerde Cotman de wens van zijn vader om zich bij het familiebedrijf aan te sluiten en verhuisde in 1798 naar Londen om een artistieke carrière na te streven. Daar dompelde hij zich onder in de levendige kunstscène van de stad en sloot zich aan bij de kring van Dr. Thomas Monro, een belangrijke mecenas, waar hij omging met toekomstige grootheden als J. M. W. Turner en Thomas Girtin. Girtins invloed was bijzonder diepgaand, en Cotman sloot zich aan bij zijn schetsclub, waarbij hij vormende reizen naar Wales en Surrey ondernam die zijn vaardigheden en artistieke visie verfijnden.
Tussen 1800 en 1806 vestigde Cotman zijn naam door te exposeren aan de Royal Academy. Zijn belangrijkste werken uit deze periode ontstonden tijdens drie zomers die hij in Yorkshire doorbracht (1803–1805). Hier produceerde hij zijn beroemde Greta-serie, inclusief het meesterwerk "Greta Bridge" (ca. 1805). Deze aquarellen zijn een voorbeeld van zijn klassieke stijl: de eliminatie van overbodige details ten gunste van brede, in elkaar grijpende vlakken van beheerste, koele kleuren. Hij toonde een opmerkelijk vermogen om de natuur te zien in termen van precieze, sobere patronen, en creëerde composities van serene en krachtige schoonheid. Deze benadering, die patroon en vorm prioriteit gaf boven gedetailleerde weergave, markeerde een belangrijke afwijking van de pittoreske traditie en legde de basis voor zijn unieke bijdrage aan de Britse kunst.
In 1806 keerde Cotman terug naar zijn geboortestad Norwich, waar hij een centrale figuur werd in de Norwich Society of Artists en in 1811 als voorzitter diende. Hij verdiende de kost als tekenleraar, trouwde met Ann Miles en stichtte een gezin; twee van zijn zonen, Miles Edmund en John Joseph, zouden ook schilder worden. Gedurende deze tijd ontwikkelde hij een passie voor etsen, beïnvloed door de Italiaanse kunstenaar Piranesi. Hij publiceerde verschillende delen met architectonische etsen, waaronder "Architectural Antiquities of Norfolk" (1818), waarin hij zijn fijne tekenvaardigheid en interesse in historische structuren toonde. Dit werk als archeologisch tekenaar werd een belangrijk onderdeel van zijn carrière, waarbij hij zijn artistieke talent combineerde met antiquarische interesses.
Van 1812 tot 1823 woonde Cotman in de kustplaats Great Yarmouth. Deze periode was cruciaal voor zijn ontwikkeling als marineschilder, aangezien hij de vormen van golven en schepen bestudeerde en enkele van zijn beste zeegezichten produceerde. Zijn vriendschap met de antiquair Dawson Turner leidde tot drie invloedrijke reizen naar Normandië tussen 1817 en 1820. Deze reizen resulteerden in een schat aan schetsen en culmineerden in de publicatie van "Architectural Antiquities of Normandy" (1822), een project dat zijn reputatie aanzienlijk vergrootte. De ervaring in Frankrijk introduceerde ook helderdere kleuren in zijn palet, wat een nieuwe fase in zijn stilistische evolutie markeerde.
Ondanks zijn artistieke prestaties had Cotman zijn hele leven te kampen met aanhoudende financiële problemen en leed hij aan aanvallen van ernstige depressie. Op zoek naar stabiliteit verhuisde hij in 1834 terug naar Londen om de functie van Master of Landscape Drawing aan de King's College School te aanvaarden, een post die hij met de hulp van J.M.W. Turner had verkregen. In zijn latere jaren onderging zijn stijl nog een transformatie. Hij begon te experimenteren met zijn medium, waarbij hij rijst- of meelpasta mengde met zijn aquarellen om een dik impasto-effect te creëren, een techniek die de textuur van olieverf nabootste en in schril contrast stond met de vlakke wassingen van zijn vroege werk. Dit toonde zijn voortdurende verlangen om te innoveren, zelfs terwijl hij worstelde met persoonlijke moeilijkheden.
John Sell Cotman stierf in 1842 in Londen, zijn werk grotendeels ondergewaardeerd door zijn tijdgenoten. Postuum steeg zijn reputatie echter enorm. Tegenwoordig wordt hij erkend als een van de meest originele aquarellisten van Groot-Brittannië. Zijn vroege werken worden vooral bewonderd om hun moderne gevoeligheid en hun radicale vereenvoudiging van vorm, die latere generaties kunstenaars beïnvloedde. Zijn nalatenschap wordt bewaard in belangrijke collecties, met name in het British Museum en het Norwich Castle Museum, wat zijn plaats als meester van de romantische landschapsschilderkunst verzekert, wiens visie zowel diep poëtisch als opvallend modern was.