Dit levendige en chaotische tafereel toont een bruisend dorpsfestival vol energie. Het doek is gevuld met een dichte menigte dorpsbewoners die dansen, schreeuwen en hun armen in wilde vreugde omhoog steken. Het kleurenpalet bestaat uit aardse en gedempte roodtinten, wat een rustieke, authentieke sfeer creëert. De compositie is uitgestrekt maar dicht bezet, wat de ogen door een wirwar van bewegingen en emoties leidt — een waar carnaval van menselijke levendigheid en feestvreugde. De iets donkere randen vormen een bijna theatrale omlijsting die het rumoerige centrum van het feest in de schijnwerpers zet.

De gevarieerde houdingen en levendige gebaren van de figuren — van vreugdevolle sprongen tot wankelende dronkenmanspassen — brengen een gevoel van vrolijke wanorde en humor over, wat de tradities en excessen van de gemeenschap weerspiegelt. De schemerige achtergrond plaatst het tafereel in de historische context van het agrarische Europa van de 16e eeuw. Dit werk combineert een gedetailleerd verhaal met meesterlijke penseelvoering en viert de vrolijkheid en dwaasheid van de mens tijdens het oogstseizoen.