Het kunstwerk vangt het grandioze interieur van de inkomhal van het klooster van een kathedraal. Het vakkundige gebruik van licht en schaduw door de kunstenaar creëert een dramatische sfeer en benadrukt de ingewikkelde details van de gotische architectuur. Hoge, gecanneleerde zuilen rijzen majestueus op en ondersteunen spitsbogen die eindeloos lijken uit te strekken naar het gewelfde plafond. Het spel van licht dat door de boogvensters filtert, geeft een gevoel van diepte en perspectief. Het kunstwerk getuigt van de technische bekwaamheid van de kunstenaar. De toeschouwer wordt in de scène gezogen en voelt bijna de koele lucht en de echo's van de uitgestrekte ruimte.