
Kunstwaardering
Deze indringende winterscène toont een groep figuren die de bijtende kou trotseren, omhuld door dikke shawls en mantels die hen beschermen tegen de snijdende wind. Het met sneeuw bedekte landschap strekt zich rondom hen uit, een bleek, gedempt decor met fijne, kale takken die in de wind buigen. Tussen de figuren staat een koppel dicht tegen elkaar aan, hun gezichten gedeeltelijk zichtbaar maar in schaduw, wat zowel kwetsbaarheid als veerkracht uitdrukt; vlakbij worstelt een gehurkte figuur door de sneeuw. Een ezel beladen met een zware last sjokt langzaam achter hen aan, vergezeld door een kleine zwart-witte hond die alert op de bevroren grond staat. De zware, bewolkte lucht gaat naadloos over in de witte bergen in de verte, wat de kou en isolatie van deze landelijke winterreis benadrukt.
De schilderwijze is delicaat maar precies, met een beperkte, gedempte kleurenpalet gedomineerd door zachte grijzen, bruin- en wittonen, aangevuld met subtiele accenten van blauw en rood die de blik naar de centrale figuren trekken. De compositie leidt het oog diagonaal van de voorgrond naar de achtergrond en creëert zo een gevoel van beweging tegen de stilte van de sneeuw. Emotioneel roept de scène een sombere maar tedere intimiteit op, die strijd, solidariteit en de veerkracht van de menselijke geest temidden van de winterse ontberingen oproept. Historisch weerspiegelt het het landelijke leven en de omstandigheden van het late 18e-eeuwse, en biedt het inzicht in de moeilijkheden waar gewone mensen in de koude maanden mee te maken hadden, geschilderd met een gevoelig realisme dat Gooya’s latere, dramatischere werken voorafgaat.